De federale staatskas dreigt leeg te lopen. De Vivaldistenregering heeft veel te veel Sinterklaas gespeeld en de tekorten opgestapeld. Het is niet de eerste maal dat de Vlamingen zich geroepen voelen om de tering terug naar de nering te zetten. Enkel met rechtgeaarde Vlamingen in de regering slaagt men er immers in te besparen: dat was met de regering Michel zo, en dat is nu niet anders met Arizona.
Het politiek gevecht draait nu even rond de federale regeringsvorming. Niet rond de ondraaglijke tekorten die men in de Franstalige wereld aan het scoren is. De Brusselse situatie is reeds op weg naar het faillissement. En de partij van Laoujeh die hiervoor verantwoordelijk is vlucht voor haar verantwoordelijkheid. Een dialoog met de Brusselse Vlamingen wordt aldaar onmogelijk gemaakt, en de PS wil de fundamentele afspraken van institutioneel België eenzijdig aan zijn laars lappen: puur een afleidingsmaneuver
Een van de onontbeerlijke besparingsitems wordt gevormd door de pensioenen die de pan uitrijzen. Verschillende factoren zijn hiervan de oorzaak: de veroudering van de bevolking, de traagheid van het beleid, de mechanismen waarbij men jarenlang rondjes heeft gedraaid. De regeringsonderhandelaars doen verwoede pogingen om de lekkende tanker te keren, maar ervaren voorbarig de druk van de straat. ”Het is te doen om ons pensioen.”
De onderwijsmensen reageren het felst. De onderwijswereld zit sinds coovid in een draaikolk van structurele aanpassing. De wederzijdse verwachtingen van beleidsbesparingen ten opzichte van verworven rechten kristalliseren uit in een pijnlijke confrontatie. Het operatief ingrijpen zal absoluut nodig zijn, maar moet meticuleus gebeuren. En men moet veel begrip tonen om de gegroeide anomaliën te verklaren.
Een schoolvoorbeeldje van zo’n spontaan gegroeide anomalie komt vanuit het bijzonder onderwijs en de gehandicaptenzorg. Een medisch-pedagogisch centrum werkt samen met een school voor bijzonder onderwijs, en beide instanties hebben als personeel zowel opvoeders als leerkrachten in dienst: beide zijn gaandeweg geschoold op het bachelor-niveau elk volgens hun specifieke graduaatsopleiding gevormd.
Maar het schoolpact met de bezoldigingen dateert reeds van de jaren vijftig, terwijl de reglementering op de gehandicaptenzorg dateert van de jaren zeventig. Dit leidde tot een achterstand in de bezoldigingen van de opvoedingswereld, die nu nog voortduurt: regent: beginwedde 3140,42–eindwedde 5459,26; opvoeder 3016,91—eindwedde 4989,61. Kan het loon van de opvoeder onmiddellijk worden verhoogd? Zeer bezwaarlijk, want gevaar voor het nog juist niet bereikte budgettair evenwicht van de Vlaamse regering.
We hebben hier te maken met een probleem van bereikte marktconformiteit, waarbij het onderwijs door evoluties van jaren syndicale tussenkomst inmiddels een behoorlijk niveau heeft bereikt, wat een reden kan zijn om te stellen dat het hoger uitgekeerde staatspensioen niet langer kan verantwoord worden voor het toekennen van een zogenaamd “uitgesteld loon”. De redenering van gelijk loon voor gelijk werk is dan ook niet gerealiseerd, zeker niet in de klassenleefgroepen waar beide disciplines ruimtelijk en temporeel letterlijk samen het werk verrichten.
Ongetwijfeld is dit geen alleenstaand geval, maar anderzijds is het wel een wat spectaculair voorbeeld uit de dagelijkse werkelijkheid. We denken te kunnen concluderen dat er behoedzaam moet worden gehandeld bij deze noodzakelijke besparingsoperatie om zoveel mogelijk gelijkheid te bereiken overeenkomstig de gelijke omstandigheden, maar ook rekening gehouden wordt met de piramidale constructie van de maatschappij waar in de toekomst de sterkere pensioenschouders in verhouding het meeste begrip zullen moeten tonen voor een broodnodige hervorming. Het alternatief bestaat erin de schulden te negeren en gezamenlijk ten onder te gaan.
Patrick Proot
ai. Voorzitter VVB-Vlavrij
Een reactie achterlaten